Emotionele en gedragskenmerken

Angst

Volwassenen met WS worden vaak omschreven als over-angstig en gemakkelijk van streek door kritiek of frustratie of door gebeurtenissen die andere personen onbelangrijk vinden. Ze kunnen bijzonder bezorgd zijn over de gemoedstoestand van anderen, hun eigen gezondheid en allerlei ingebeelde rampen. In sommige gevallen kan zich dit manifesteren als hypochondrie. Hoofdpijn of een andere pijn wordt dan uitvergroot tot een serieuze ziekte.

Angst kan voorkomen uit velerlei situaties, maar drie domeinen geven specifiek aanleiding tot problemen:

Overdreven verwachtingen

De typisch goede verbale mogelijkheden van volwassenen met WS kunnen leiden tot het overschatten van hun algemene mogelijkheden. Dit kan hen brengen in situaties die ze niet aankunnen. Voorbeelden hiervan zijn individueel wonen zonder aangepaste begeleiding of te veeleisende school- en werkomstandigheden. Onaangepaste verwachtingen kunnen ervoor zorgen dat ze zich veel zorgen maken, angstig en overstuur worden. Dit komt enkel omdat ze zelf denken dat ze hun ouders, hulpverleners of begeleiders ontgoochelen of van streek brengen. Een aantal indicatoren geven aan wanneer iemand de situatie niet aankan: ze proberen eraan te ontsnappen door hoofdpijn of vermoeidheid voor te wenden. Ze kunnen deze situaties ook ontvluchten door een driftbui of agressiviteit. Ze kunnen herhaaldelijk vragen om gerust gesteld te worden door anderen, of ze kunnen gewoonweg uit de kamer weggaan. Als de te hoge verwachtingen blijven bestaan, kunnen volwassenen met WS zich helemaal in zichzelf keren, hun interesse in voedsel, activiteiten en/of relaties verliezen en depressief worden.

Verandering en onzekerheid

Personen met WS kunnen angstig worden als hen iets nieuws te wachten staat buiten hun normale routine. Zelfs een doktersbezoek kan hiertoe aanleiding geven. Wijzigingen in hun begeleiders of in de taken die zij uitvoeren kunnen hen overstuur maken.

Bedreiging

Vele personen met WS kunnen moeilijk de complexiteit van sociale interacties begrijpen. Hoewel de toegenomen integratie in de normale samenleving een zeer positieve trend is, moeten we goed beseffen dat deze wereld ook vijandig en angstaanjagend kan overkomen. Volwassenen met WS kunnen bijzonder angstig worden als ze voelen dat ze uit een groep uitgepikt worden of als iemand zeer verwarrend of bedreigend handelt. Ze kunnen ook zeer beschermend overkomen voor de personen waarom ze geven (familie, hulpverleners, begeleiders). Als ze denken dat iets of iemand hen bedreigt op één of andere manier worden ze zeer angstig.

Angst kan zich uiten op verschillende manieren: slecht gezind zijn, apathisch zijn, een driftbui hebben, eetstoornissen hebben (bijvoorbeeld overdreven eten of snel eten of niet meer eten), slaapstoornissen hebben (rusteloosheid of nachtmerries), overgevoelig zijn voor kritiek of afkeuring, plots incontinent zijn, de huid krabben (soms tot bloedens toe) en vaker stereotype bewegingen maken (bijvoorbeeld schommelen, over de dijen wrijven). Natuurlijk kunnen personen met WS angstig worden om vele andere redenen dan deze die hierboven beschreven zijn.

Bij sommigen kan vooringebeelde angst zich ontwikkelen tot een fobie: een continue en intense schrik voor bepaalde voorwerpen, situaties of gebeurtenissen. Ze proberen dan het gevreesde voorwerp of de gevreesde situatie te vermijden. Fobieën kunnen ontstaan uit angst voor geluiden (bijvoorbeeld ballons, een boormachine of onweer) of gebeurtenissen die hen overstuur maken (bijvoorbeeld een fobie voor naalden, die zijn oorsprong vindt in een ziekenhuisbezoek als kind).

Omgaan met angsten

  1. Ouders en begeleiders wordt aangeraden om een evenwicht te zoeken tussen het troosten en geruststellen van de persoon, zonder er al te veel drukte over te maken. Te veel drukte zou aanleiding geven tot gevoelens van verwarring en bezorgdheid. Besteed slechts enkele minuten aan het geruststellen van de persoon en ga dan over op een ander gespreksonderwerp of een andere bezigheid.

  2. Vooringebeelde angst kan je verminderen door enige tijd voordien de situatie uit te leggen en te bespreken. Bespreek ook de redenen voor de gebeurtenis of wijziging en het mogelijke resultaat of de gevolgen ervan.

  3. Als een persoon met WS een fobie heeft die zijn dagelijkse leven danig verstoort, kan men best professioneel advies inwinnen en gespecialiseerde hulp vragen, bijvoorbeeld bij een klinisch psycholoog.

Repetitieve bewegingen (stereotype gedrag)

Sommige kinderen en volwassenen met WS vertonen continue en repetitieve bewegingen zoals schommelen of in de handen wrijven. Dit gedrag vindt men dikwijls bij personen met een mentale handicap. Het komt vooral voor als de persoon moe, angstig of opgewonden is. In sommige gevallen kan schommelen voorkomen als iemand verdiept is een bepaalde activiteit. Het kan de concentratie verhogen. Dergelijk gedrag kan echter ook de sociale aanvaarding moeilijker maken. In het algemeen is het aan te raden om de aandacht van de persoon te vestigen op zijn schommelen of handgeklap van zodra het begint en hem te vragen om ermee te stoppen.

Omgaan met stereotype bewegingen

  1. In het begin zal men de persoon heel vaak moeten herhalen om dit gedrag te stoppen. Na verloop van tijd kan een duwtje of een afgesproken woord meestal volstaan.

  2. Het kan helpen om dit te koppelen aan een beloning. Als de persoon toenemende periodes aankan zonder stereotype bewegingen, wordt hij beloond.

  3. Hen aanmoedigen om een andere zithouding aan te nemen of een andere stoel dan gewoonlijk, kan vruchten afwerpen.

  4. De persoon afleiden kan ook helpen om de stereotype bewegingen te verminderen.

Obsessies

Volwassenen met WS vertonen vaak een fascinatie en zelfs obsessie voor bepaalde voorwerpen (zoals auto’s, elektrische toestellen, dieren, gereedschap en machines), voor bepaalde onderwerpen (zoals rampen en geweld in het nieuws, moord, hun eigen gezondheid en die van anderen, sport, toekomstige gebeurtenissen zoals verjaardagen en vakanties) of in bepaalde personen (zoals popsterren, T.V. persoonlijkheden, filmsterren of personen die ze kennen, zoals een bepaalde buur, begeleider of hulpverlener). Ze kunnen er lange tijd mee bezig zijn en er herhaaldelijk over praten. Dergelijke overdreven interesse kan andere mensen vervelen en zelfs irriteren. De persoon met WS kan hierdoor geïsoleerd raken.

Omgaan met sociale problemen

  1. Als het duidelijk is dat een persoon de implicaties van een sociale situatie niet volledig vat, kan een verklaring en geruststelling helpen om zich meer aangepast te gedragen.

  2. Verzorgers en begeleiders doen er goed aan met eenvoudige woorden te communiceren en iets uit te leggen, zodat men alles begrijpt wat er gezegd is. Heel dikwijls gedragen deze personen zich onaangepast omdat ze de situatie niet begrijpen of omdat ze verward zijn over wat verlangd wordt in een dergelijke situatie.

Hoe omgaan met obsessies

  1. Probeer om de obsessie binnen redelijke perken te houden. Pogingen om de interesse helemaal te stoppen kunnen een averechts effect hebben, omdat de persoon er angstig of overstuur door kan geraken.

  2. Beperk de tijd die de persoon aan zijn obsessies besteedt (of erover spreekt). Beperk het tot een vastgestelde duur (bijvoorbeeld 10 minuten per dag). Als de persoon erin slaagt de obsessie tot deze duur te beperken, kan hij beloond worden met ‘speciale tijd’ voor zijn geliefkoosde bezigheden.

  3. Als de persoon niet in staat is om zijn obsessie onder controle te houden, verliest hij een gedeelte van deze ’speciale tijd’.

  4. Eens de obsessie onder controle is, moet men erop letten dat de tijd die hierdoor vrijkomt opgevuld wordt met meer aangepaste activiteiten.

Slecht humeur en agressief gedrag

Frustraties of de onmogelijkheid om zijn eigen weg te kunnen gaan kunnen soms leiden tot het overdreven ten toon spreiden van verveling, uitbarstingen van boosheid en soms agressief gedrag zoals iemand slaan. Dit kan zowel thuis als op publieke plaatsen voorkomen. Het kan een belangrijk probleem vormen voor ouders en hulpverleners.

Omgaan met agressie en boosheid

  1. Vastberaden en consistent handelen is belangrijk. Hulpverleners en begeleiders mogen niet ingaan op de eisen van de volwassene. Ze mogen dit gedrag niet belonen door aandacht of toegang tot de gewenste voorwerpen of activiteiten. Anders zal de persoon snel leren dat driftbuien een doeltreffend middel zijn om te krijgen wat hij wil.

  2. Een doeltreffende manier bestaat erin de persoon af te zonderen en hem duidelijk te maken dat hij niet kan terugkeren totdat hij gekalmeerd is. Eens gekalmeerd prijs je hem daarvoor en geef je toestemming om terug te komen.

  3. Observeer de persoon aandachtig als een driftbui of uitbarsting voorkomt. Probeer de gebeurtenissen en situaties te achterhalen, die dit gedrag veroorzaakten. Als een specifieke oorzaak kan aangeduid worden, kan dit vermeden worden of kan de aandacht afgeleid worden naar iets anders vooraleer de driftbui losbarst.

  4. Probeer telkens op dezelfde manier te reageren als er zich een driftbui voordoet. Probeer ervoor te zorgen dat anderen eveneens op dezelfde manier reageren. Een consistente aanpak van iedereen is cruciaal.

  5. Beloon aangepast gedrag. Als je niet kan toelaten dat iemand zijn eigen weg gaat, neem dan enkele minuten de tijd om het uit te leggen. Het kan enige tijd duren om nieuwe regels voor driftbuien te leren, maar een consistente aanpak kan bijzonder doeltreffend zijn.

  6. Agressief gedrag kan ingewikkelder worden en het kan moeilijk worden om de oorzaken te identificeren. In dergelijke gevallen wordt best contact gezocht met psychologen. Deze kan men rechtstreeks contacteren of via de huisarts.